In oktober 2023 vierde team Financiële Zorgverlening (FZ) zijn vijftienjarig bestaan. Het werd opgericht om mensen in kwetsbare situaties, door dakloosheid, verslaving of mentale problemen, beter te helpen. Schuldhulpverlener Bart van Vugt werkt er vanaf de start. “Ik ben minstens zoveel bezig met de band met de inwoner als dat ik bezig ben met het verlenen van schuldhulp.”
De schuldhulp van Stadsring zag er vijftien jaar geleden nog heel anders uit, vertelt Bart. “Inwoners die zich bij ons meldden, kregen een waslijst aan taken mee naar huis die ze binnen een korte tijd moesten uitvoeren. Mensen in kwetsbare situaties waren niet in staat om aan deze eisen te voldoen. Van hen viel negentig tot vijfennegentig procent uit. Deze groep had een andere vorm van schuldhulp nodig. Die kwam er, in de vorm van Financiële Zorgverlening.”
Om de doelgroep beter te bereiken, gingen de schuldhulpverleners op locatie werken bij de daklozenopvang of zorginstelling. Het idee was dat zij daar vooral ad hoc vragen zouden beantwoorden, bijvoorbeeld: ‘er ligt beslag, wil je daar naar kijken?’ of ‘wil je zorgtoeslag voor mij aanvragen?’ Maar al snel bleek dat mensen terugkwamen voor vervolggesprekken en dat schuldhulptrajecten mogelijk waren.
Vertrouwen winnen
Bij de doelgroep van team FZ is het belangrijk om het vertrouwen te winnen voordat je aan de slag gaat. “Deze mensen zijn al vaak teleurgesteld en het vertrouwen in hulpverleners is niet bijzonder groot. Je bent het vertrouwen ook zo weer kwijt. Verder moet je de persoon vóór je het gevoel geven dat er ook voor zijn situatie een oplossing is. Je kan bijna altijd wel iets doen, ook als het niet mogelijk is om schuldenvrij te worden. De vraag is vaak: ‘ik wil rust, ik krijg stress van al die rotbrieven.’ Een vorm van financieel beheer kan dan een oplossing zijn. Daar los je de schulden niet mee op, maar iemand krijgt de rust om zich op andere gebieden te ontwikkelen.”
“Stel dat je niet weet of je vanavond een slaapplek hebt, dan staat je hoofd er niet naar om je inkomen bij de Belastingdienst te controleren.”
In de reguliere schuldhulp wordt sinds de invoering van de stress-sensitieve dienstverlening veel beter gekeken naar wat iemand aankan. Toch ligt het tempo voor mensen in kwetsbare situaties doorgaans nog te hoog. “Stel dat je niet weet of je vanavond een slaapplek hebt, dan staat je hoofd er niet naar om te controleren of je inkomen bij de Belastingdienst goed staat. In zo’n geval is het soms beter dat we iemand ontlasten of meer bij de hand nemen. Als iemand niets meer van zich laten horen, dan gaan we het dossier niet sluiten. In plaats daarvan kijken we met andere hulpverlening hoe we weer in contact komen. We vragen bijvoorbeeld Team BAS, Bemoeizorg Amersfoort Stad, om langs te gaan.”
Voor de reguliere hulpverlening is dit een te grote tijdsbelasting. Bart: “De financiële zorgverlening is geen goedkope vorm van hulpverlening omdat wij er veel meer tijd in steken. Wij proberen daarom altijd helder te krijgen of iemand het zou redden in de reguliere hulpverlening. Want dat gaat sneller en je moet geen dingen uit handen nemen die de klant zelf kan.”
Autonomie
Ook bij de Financiële Zorgverlening werken de schuldhulpverleners met het ABC (Autonomie, Betrokkenheid, Competentie) van de stress-sensitieve dienstverlening. Bart vertelt hoe hij zoveel mogelijk rekening houdt met de autonomie van de inwoner. “Je geeft hem de ruimte om te vertellen wat zijn hulpvraag is. Daarna kom je met suggesties, maar de inwoner kiest welke richting het op gaat. Als hulpverleners volgen wij de wens van de inwoner en we begeleiden hem zo goed mogelijk hierin. Als blijkt dat dit toch niet voldoende is, dan kijken we wat er nodig is om bij te sturen. We willen het doel behalen op een manier die zo dicht mogelijk bij de wensen en verwachtingen van de inwoner ligt.”
“Door de autonomie te bevorderen, behoudt iemand zijn eigenwaarde.”
Bart geeft een voorbeeld. “Je kan een begroting als basis gebruiken voor je uitgaven. Sommige mensen denken dat ze dat kunnen. In zo’n geval proberen we dat en kijken we hoe het gaat. Als het niet goed gaat, voeren we daarover extra gesprekken. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘We hadden gehoopt dat dit zou lukken. Vervelend voor je dat het op dit moment niet lukt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we toch ons doel gaan bereiken, terwijl we weten dat dit nu lastig voor je is om zelf te doen?’ Zo sturen we bij. Door de autonomie te bevorderen en mee te gaan in het niveau waar de inwoner denkt dat hij is, behoudt hij zijn eigenwaarde.”
“Ik ben dus minstens zoveel bezig met de band met de klant en het creëren van vertrouwen, als dat ik bezig ben met schuldhulp verlenen”, besluit Bart.