Niet twintig jongeren zoals het college voorstelde, maar dertig jongeren in een kwetsbare positie ontvangen in 2024 het ‘Bouwdepot’. Een jaar lang krijgen zij elke maand €1.050 aan ‘leef- en leergeld’ dat ze naar eigen inzicht mogen besteden om aan hun toekomst te werken. Na de positieve evaluatie van de pilot die in 2022 startte, stelde het college voor om in 2024 twintig jongeren te laten instromen. De gemeenteraad besloot unaniem om dat aantal te verhogen naar dertig jongeren.

Politiek-bestuurlijk volop steun dus voor een project dat aanvankelijk onder vuur lag van de minister. Gemeentes mogen namelijk geen inkomenspolitiek bedrijven. Maar uit de evaluatie blijkt dat de aanpak werkt. Jongeren die pech hebben gehad vanaf de start van hun leven, krijgen door het Bouwdepot een periode van financiële rust, waardoor (eindelijk) ruimte ontstaat voor persoonlijke ontwikkeling. Het gaat om jongeren die het ontbreekt aan vaardigheden en aan een stabiele woonsituatie om goed om te gaan met de verantwoordelijkheden die zij vanaf hun 18e verjaardag hebben.

Tussen wal en schip

Het was niet moeilijk om de dertig plekken in te vullen, vertelt Resa van den Bunt, projectleider van de jongerenaanpak van Stadsring. De nieuwe deelnemers werden in overleg tussen ketenpartners van JIT, Doorstroompunt en het Wijkteam geselecteerd. “We kijken naar leeftijd, woonplaats, inkomen, de problematiek. Kan de jongere terugvallen op de ouders en is er een (financieel) vanget? Elke situatie wordt vanuit alle invalshoeken bekeken. Daarbij wordt goed gekeken of een andere voorziening voorliggend is. Valt iemand tussen wal en schip, en dat is een grote groep jongeren, dan kom je in aanmerking voor het Bouwdepot.” Hulpverleners – vaak van het JIT – begeleiden de jongeren, terwijl Stadsring zich inzet om de financiële situatie op de rit te krijgen.

Veel van deze jongeren worstelen met een gebrek aan inkomen, vertelt Resa. Het uurloon van een 18-jarige is €7,20 en een uitkering vanuit de Participatiewet (18 en 21 jaar) is slechts €285,-. Dat is omdat de ouders nog onderhoudsplichtig zijn, maar wat als zij niet financieel (kunnen) bijdragen? “Sommige jongeren zouden vanwege een onveilige thuissituatie uit huis moeten, maar dat kan niet zonder voldoende inkomen”, zegt Resa. “Andere jongeren hebben een hoge huur, doordat ze niet in de sociale huur terecht kunnen. Ook wonen er jongeren in de opvang die geen uitkering krijgen. Vaak zijn er hulpverleners bij de jongeren betrokken, maar die lopen tegen allerlei muren aan, in het systeem en bij de jongeren.”

Vertrouwen

Onder de deelnemers aan het Bouwdepot is een grote groep ‘Jeugdzorgkindjes’. Zo noemen hulpverleners jongeren die al hun hele leven in de Jeugdzorg zitten. Resa: “Vaak vertrouwen zij niet veel mensen meer. Ook hebben ze geen vertrouwen in het systeem. Dit zijn de jongeren die in paniek raken als ‘s morgens vroeg het Bouwdepot niet op hun rekening staat. Ze concluderen: ‘zie je wel, ik krijg het toch niet’. Vaak schoppen deze jongeren overal tegenaan. Voor hen voelt het Bouwdepot als een gouden ticket, die hen weer motiveert om zelf stappen te zetten. Ze krijgen weer vertrouwen in hun omgeving en in zichzelf, omdat ze de ruimte krijgen te herstellen en zich te ontwikkelen.”

Na jaren van overleven biedt het Bouwdepot jongeren de kans om tot rust te komen, therapie te volgen voor traumaverwerking en stappen te zetten richting onderwijs, dagbesteding of werk. Het geeft hen de vrijheid om dingen uit te proberen, zelfs met het risico op mislukking. Resa: “Jongeren moeten vier weken wachten op een uitkering, wat hen demotiveert om werk te zoeken. Fulltime werken is vaak te zwaar voor jongeren met trauma’s, dus ontmoedigen hulpverleners dit. Dankzij het Bouwdepot kunnen ze proberen of ze 40 uur werk aankunnen, zonder vervelende consequenties als het mislukt.”

De deelnemers hebben nooit iemand gehad die onvoorwaardelijk voor ze klaar stond. Resa: “Hulpverleners zijn passanten; niemand blijft echt altijd aan je zijde.  Vanaf kleins af aan hebben deze jongeren zelf met alles moeten dealen. Vaak zijn ze jong uit huis geplaatst en hebben in meerdere pleeggezinnen of internaten gewoond. Mensen denken, ‘je hebt altijd je hersenen nog’. Maar als je zo lang aan het overleven bent geweest, heb je je minder goed kunnen ontwikkelen. Een van de jongeren werkt in de groenvoorziening. Hij is zo gemotiveerd en trots op zijn werk. Bij zo’n jongere vraag ik me wel eens af, hoe het ervoor zou staan als hij een andere start had gehad?”

Cryptomiljonair

Veel deelnemers hebben grote toekomstdromen. “Zij hebben er zoveel last van gehad dat ze geen geld hadden. Ze willen liefst cryptomiljonair worden. Maar daar zit geen realistisch plan onder. Dus in hoeverre is het een plan of een verzachtende droom? In de gesprekken focus ik op de kansen die er nu liggen. Ik laat de droom heel, maar probeer te focussen op hoe de jongere het leven zo goed mogelijk kan inrichten tot de droom is uitgekomen.”

“Ik ga de jongeren niet streng vertellen wat ze fout doen. Dat hebben ze al vaak genoeg gehoord in hun leven. En het werkt ook niet. Dat het Bouwdepot eindig is, vinden sommige jongeren moeilijk. Veel jongeren nemen eerst de tijd om Maar we merken bij veel jongeren dat, als het einde nadert, zij zich realiseren dat ze in beweging moeten komen. Veel jongeren nemen eerst de tijd om op adem te komen. Een meisje had in een jaar tijd niet veel bereikt. Door de rust van het Bouwdepot zag ze in dat haar problemen niet aan externe factoren lagen. Ze kreeg rust maar het lukte nog steeds niet. Toen heeft ze er zelf voor gekozen om hulp te vragen.”

Resa hoopt dat het Bouwdepot straks overbodig is. “Ik hoop dat de jongerennorm wordt afgeschaft en jongeren meer kansen krijgen. Dat er veel meer vanuit vertrouwen wordt gehandeld. Ik weet dat het een illusie is. Daarom zou ik willen dat we ieder die het nodig heeft, het Bouwdepot kunnen geven. Ik geloof erin, ik zie dat hoeveel het oplevert.”